Overal torens, torens en nog eens torens

Torendol | Expositie

t/m 30 november 2021

Vanaf 5 juni zet Kasteel de Haar de wereldberoemde architect Pierre Cuypers op een voetstuk tijdens de expositie ‘Torendol’. De geprezen, maar ook bekritiseerde, architect werd niet voor niets Torendolheid verweten. Overal waar je kijkt; torens, torens en nog eens torens! Bij Kasteel de Haar is met eigen ogen de voorliefde van Cuypers voor torens en dramatische dakenlandschappen te zien tijdens de expositie Torendol.

CUYPERS OP EEN VOETSTUK

Precies 100 jaar geleden overleed één van Nederlands bekendste architecten; Pierre Cuypers. Geprezen voor zijn werk aan onder andere het Rijksmuseum (1876-1885), het Centraal Station (1881-1889) en het indrukwekkende Kasteel de Haar (1890-1912).
Aan het einde van de 19e eeuw was er van het oorspronkelijke middeleeuwse Kasteel de Haar niet veel over. Het kasteel was vervallen tot een romantische ruïne. Architect Pierre Cuypers kreeg van baron Van Zuylen van Nijevelt (1860-1934) opdracht het kasteel in volle glorie te herbouwen.

Cuypers handhaafde bij de herbouw de locatie van de originele torens, maar maakte ze veel groter en hoger. Ook de bijgebouwen, zoals het Châtelet en poortgebouwen, bestaan in de basis uit torens. De torens en daken op het hele terrein moesten zich als de skyline van een miniatuurstad tegen de lucht aftekenen. Zelfs in de ontwerpen voor het interieur en de collectie van het kasteel zien we de voorliefde van Cuypers voor torens terug.

Bezoekersinformatie

Als de kasteelpoorten weer openen, staat Kasteel de Haar helemaal in het teken van Torens. Echte eeuwenoude torens van baksteen, miniatuurtorens, torens in kinderspeelgoed en torens als symbool. Ook de betekenis van torens voor de architect van Kasteel de Haar: Pierre Cuypers komt aan bod. Houd onze website en social media kanalen in de gaten. Zodra Kasteel de Haar weer open kan, wordt bekend gemaakt wanneer de expositie start.

Deze expositie is mogelijk gemaakt door de bijdragen van Prins Bernhard Cultuur Fonds, K.F. Heinfonds, Elise Mathildefonds en Fentener van Vlissingenfonds.