Rond 1890 ligt het kasteel op een immense vlakte die bijna geheel is bedekt met weilanden en prachtige boomgaarden. Hierdoor ligt het op een aanzienlijke afstand van een spoorwegstation. De baron wil daarom graag de beschikking hebben over een groot aantal paarden, rijtuigen en automobielen en bijgevolg van personeel. Daarom moeten er grote stallen met bijgebouwen komen, koetshuizen en woningen voor het personeel.
Ook gebouwen voor het parkeren (garages), schoonmaken en repareren van automobielen zijn zeer gewenst. Daarom ontwerpt Cuypers ten zuidwesten van het kasteel aan de Bochtdijk het Stalplein. Achter de omheiningsmuur worden de paardenboxen gebouwd. In de hoek van deze binnenplaats komt een hangar voor het aanspannen, uitspannen en het schoonmaken van de paarden en koetsen.
Aan de zuidwestkant worden de koetsen gestald, met daarnaast de zadelmakerij, de werkplaats voor de hoefsmid, de voorraad voeder, de keuken en de eetzaal van de koetsiers en ander personeel van de binnenplaats. De automobielen worden geparkeerd en gerepareerd aan de noordkant van het plein. Daar bevindt zich ook de Benzinetoren.
De woningen van het personeel bevinden zich boven de koetshuizen. Sinds 2005 wordt het Stalplein niet meer bewoond, maar is op het plein Koetshuis de Haar te vinden. Daarnaast vindt men hier ook de kasteelwinkel, de receptie, de kaartverkoop en de toegang tot het park. Het Stalplein is ook zonder toegangskaartje te bezichtigen.